Beste wensen voor 2018

Sport is een belangrijk bindmiddel in onze huidige maatschappij:
Het brengt mensen letterlijk en figuurlijk bij elkaar. Dat maakt sport gewild én kansrijk voor het realiseren van een hele reeks doelen. Sport maakt mens én maatschappij gezond. Het doet mij goed als ik zie hoe de laatste tijd het schietplezier weer bij veel schutters terug is. Samen moeten wij er met ons allen iets van maken. Laat je niet uit het veld slaan als het een keertje niet lukt om die 10 te schieten. Het samenzijn en er een gezellige avond van maken, daar heeft iedereen plezier van. Ofwel daar word ik vrolijk van. Ook namens de rest van het bestuur wens ik iedereen een zeer gezond, liefdevol 2018 toe, met veel schietplezier en veel punten.

Adri van Loon, Voorzitter

Spelregels

Een aantal spelregels

Je wacht tot iedereen klaar is om met schieten te beginnen en gaat met andere schutters tegelijk op de schietlijn staan.

Als je eerder klaar bent loop je van de schietlijn weg zonder andere schutters te storen.

De wachtende schutters maken geen lawaai en storen ook andere schutters niet in hun concentratie.

Als iedereen geschoten heeft ga je gezamenlijk de pijlen halen.

Als je aan de lijn staat en een pijl vast van je boog dan mag je hem nog schieten en tellen als een deel van de pijl tussen de schietlijn en de 3 meter ervoor ligt.

Bij veldschieten mag je schieten en tellen als je de pijl kunt aanraken terwijl je achter de schietlijn blijft staan.

Bij een schot op het randje van een van de ringen op het blazoen, telt altijd het hoogste aantal punten.

Als een pijl in de 9 zit, maar ook het randje van de 10 raakt, dan telt hij als een 10. Dit geldt voor alle soorten wedstrijden!

Je mag de pijlen en blazoenen pas aanraken als de scores zijn genoteerd en gecontroleerd.

Als je een pijl bovenop of in een andere pijl schiet (een zogenaamde Robin Hood) dan telt voor de 2e pijl de score van de 1e pijl die al in het blazoen stak.

Als je aan de lijn staat en je pijl valt binnen de 3m lijn mag je hem oprapen en schieten.

Als je pijl een andere pijl in het blazoen raakt en hij valt op de grond en er is aantoonbare schade op de pijl in het blazoen. Dan telt die score voor je pijl ook.

Een pijl op een ander doel telt niet!

Je komt niet zonder toestemming aan de boog of pijlen van iemand anders!

Wedstrijden en competitie

Binnen de handboogsport zijn er verschillende disciplines

* 25 meter met 1 pijl
* Indoor
* Outdoor
* Veld

25 meter met 1 pijl

Er wordt geschoten over 25 meter op een blazoen met een doorsnede van 60 cm. Per beurt wordt 1 pijl geschoten. Als alle schutters hun pijl hebben geschoten wordt de pijl opgehaald. Elke sporter krijgt 5 proefpijlen om het vizier mee af te stellen, deze tellen niet mee voor de score. Er volgt dan een wedstrijd over 25 pijlen of soms 2x 25 pijlen. Er is een bondscompetitie die loopt van september tot en met maart die ook per regio is georganiseerd. Van de regio’s gaan dan de beste schutters naar het Rayonkampioenschap (april/mei) en de top daarvan strijdt uiteindelijk om de titel van Nederlands Kampioen in juni. Deze discipline is voor zowel recurve als compound schutters. Deze discipline is een zuiver nationale aangelegenheid, er is dus alleen een internationale wedstrijd in de vorm van de Nederland-België interland.

Indoor

De andere disciplines waar binnen geschoten wordt heet indoor. Deze discipline wordt internationaal door de FITA erkend. Er wordt geschoten vanaf de schietlijn naar een doel op 18 meter met een blazoen van 40 cm. De schutters schieten 3 pijlen per beurt en hebben daar 2 minuten de tijd voor. Schiet je 1 pijl buiten de tijd, dan vervalt de hoogst genoteerde pijl. Een wedstrijd gaat over 30 of 2x 30 pijlen, maar om te beginnen hebben de schutters 2 series van 3 proefpijlen om hun vizier in te stellen en die niet mee tellen. Deze discipline is toegankelijk voor recurve en compound schutters. De bondscompetitie vindt van september tot en met december plaats en ook hier wordt via de Rayonkampioenschappen weer beslist wie er uiteindelijk aan de Nederlandse Kampioenschappen mag deelnemen. Omdat deze discipline door FITA is erkend, vinden er ook Europese en Wereldkampioenschappen plaats en zijn er ook Europese en Wereldrecords.

Outdoor

De tegenhanger van indoor is natuurlijk de outdoor, ook wel ‘doel’ genoemd. Voor de meeste doelschutters bestaat een sportief jaar uit indoor in de winter en out door in de zomer. Een wedstrijd kent verschillende afstanden: de dames, junioren en veteranen schieten op 70, 60, 50 en 30 meter; de heren moeten 90, 70, 50 en 30 meter overbruggen. Alle schutters schieten 36 pijlen per afstand. Op de 2 grootste afstanden is de maat van het blazoen 122 cm, op de 2 kortste afstanden heeft het blazoen een doorsnede van 80 cm. Net als bij indoor worden de pijlen geschoten in series van 3 pijlen binnen 2 minuten, op de 2 langste afstanden kan dat ook 6 pijlen in 4 minuten zijn. Overschrijdt een schutter de tijd dan vervalt de hoogst genoteerde pijl. Bij de lange afstanden worden de pijlen om de 6 pijlen gehaald en de score opgeschreven, bij de korte afstanden wordt er na 3 pijlen naar het doel gelopen. Outdoor kent Europese en Wereldkampioenschappen en wordt beoefend door recurve en compound schutters. Bovenal is het de discipline van de Olympische Spelen, waar echter alleen de recurve schutters aan mee mogen doen. Op de Olympische Spelen wordt op 70 meter geschoten. Opmerking: Bij de Paralympische Spelen zijn zowel de recurve als compound boog toegestaan.

Veld

De boogschutters lopen in groepjes van maximaal 4 personen door bos en veld en volgt een parcours van 24 doelen die ook nog afwisselend staan opgesteld. De moeilijkheidsgraad per doel wisselt door omhoog- en omlaag schieten of het gebruik van zon en schaduw. De afstanden variëren van 5-60 meter en er zijn blazoenen in de afmetingen van 20, 40, 60 en 80 cm, afhankelijk van de te schieten afstand. De schietpost vanwaar er wordt geschoten, is duidelijk aangegeven en de afstand tot het doel staat voor de helft van de wedstrijd aangegeven. De andere helft is onbekend en daar zullen de schutters zelf de afstand moeten schatten. De velddiscipline wordt beoefend door recurve en compound, maar kent daarnaast ook de discipline bare bow, een recurve boog zonder vizier en stabilisatie. Deze discipline kent Nederlandse, Europese en Wereldkampioenschappen. Daarnaast is Veldschieten vertegenwoordigd op de tegenhanger van de Olympische Spelen, de Wereldspelen.

3D

Dit is een simulatie van jacht. Echt jagen met de boog is in Nederland verboden, maar een leuke vervanging is het 3d schieten. Hier loopt de boogschutter een parcours waar kunststof dieren zijn opgesteld op afstanden tussen de 5 en 55 meter. Elke vorm van boog is hier toegestaan. Wel worden schutters in klassen ingedeeld naar de gebruikte boog.

Bescherming van de schutter

Voor de beginner is er een aantal materialen nodig bij het schieten. De armbeschermer is erg belangrijk om te voorkomen dat de pees tegen de onderarm aan komt. Als de pees tegen de onderarm komt en er is geen bescherming, dan is de kans op een zere arm (en blauwe plek) groot.

Voor de vingers kan het erg fijn zijn om een vingertab te hebben. Dit voorkomt pijnlijke vingers tijdens het lossen (los laten) van de pijl. Ook kan de vingertab het lossen vergemakkelijken. De pees rolt over de tab een stuk gemakkelijker dan over de huid. De borst wordt beschermd door een borstbeschermer.

Overig materiaal

Uiteindelijk heb je nog het materiaal waarop wordt geschoten. Het blazoen, is een vel papier met allerlei kleuren, vastgeprikt op het doelpak (deze staat op een standaard). Het blazoen heeft (meestal) 5 kleuren en 10 ringen:

* 1 en 2 zijn wit = 1 en 2 punten
* 3 en 4 zijn zwart = 3 en 4 punten
* 5 en 6 zijn blauw = 5 en 6 punten
* 7 en 8 zijn rood = 7 en 8 punten
* 9 en 10 zijn geel = 9 en 10 punten

Het doelpak is vaak gemaakt van geperst stro dat bij elkaar wordt gehouden door een metalen band dat erom heen zit gespannen. Doelpakken van kunststof wordt tegenwoordig ook meer gebruikt, lichter en gaan langer mee. Het blazoen prik je vast op het doelpak. Het doelpak wordt op een standaard geplaatst, zodat het blazoen op de juiste hoogte staat.

Onderdelen van de boog

Omdat bij beginners meestal met een recurve boog geschoten wordt, wordt deze hieronder iets uitgebreider beschreven. De boog bestaat uit de volgende onderdelen:
1. Werparm boven en onder, zijn de actieve delen van de boog
2. Oplegger, hier komt de pijl op te liggen
3. Middenstuk, basis van de boog
4. Handgreep, het handvat van de boog
5. De pees, hier wordt de pijl op bevestigd. Door de pees uit te trekken en los te laten gaat de pijl naar voren
6. Nokpunt, hier ‘klik’ je de pijl vast, zodat de pijl niet van de boog af valt.

De pijl

Behalve een boog gebruiken we natuurlijk ook pijlen. De pijl bestaat, meestal, uit een holle schacht met aan de ene kant een metalen punt en aan het andere einde een kunststof nok. In de nok zit een gleuf waar de pees weer in past. Sommige schachten zijn gemaakt van hout. Deze worden voornamelijk gebruikt door de traditionele handboogschutters, waaronder de Long Bow schutters. De meeste schachten worden echter gemaakt van een aluminiummengsel of een combinatie van een dun aluminium buisje omhuld door een dun laagje glasvezel carbon. De veertjes aan het einde van de pijl zorgen ervoor dat de pijl tijdens de vlucht in balans blijft (dus niet gaat wiebelen) en houden de pijl in evenwicht. De pijlpunt is zwaar, dus zonder de veertjes is de pijl niet in evenwicht.

Pijllengte

Pijlen zijn er in allerlei lengtes. De pijl heeft de volgende onderdelen:
1. Nok, voor de bevestiging aan de boog
2. Bevedering (veren), stabiliseren van de pijl en het compenseren van de zwaardere pijlpunt
3. Index veer (hanen veer), is de veer die haaks op de nokgroef staat en wijst van de boog af als de pijl is genokt (vast zit) aan de pees van de boog, deze heeft meestal een andere kleur
4. Schacht, wordt gemaakt van diverse materialen
5. Pijlpunt, gemaakt van staal en messing